Importeer een vectorbestand rechtstreeks naar uw CNC-freesmachine

Nu je machine is geïnstalleerd en je hem hebt getest door de klemmen of andere bestanden die beschikbaar zijn op onze site uit te snijden, is het tijd om je eigen freesbestand te maken. Er zijn verschillende mogelijkheden, en in dit artikel gaan we de dingen zo eenvoudig mogelijk houden, zodat zelfs als u nieuw bent met CNC frezen, u in een mum van tijd aan de slag kunt!

We bekijken hoe je een *.dxf bestand kunt importeren in Planet CNC, met name voor Mekanika CNC-machines.

Heb je een heel precies idee van wat je wilt uitsnijden? Ga om te beginnen niet voor versieringen, maar kies een eenvoudige vorm zonder reliëf. Als voorbeeld gaan we in deze tutorial een zeepaardje uitsnijden.

Eerst moet je de vorm vectoriseren. De vectoren geven de machine de coördinaten die hij nodig heeft om zijn weg te vinden.

Een oplossing voor vectorisatie is het gebruik van 2D tekensoftware zoals Illustrator, Inkscape of Corel Draw. Als vectortekenen nieuw voor je is, kun je op papier tekenen, het inscannen en het dan in de tekensoftware importeren om de contouren opnieuw te tekenen.

Welke weg je ook besluit te volgen, je kunt je bestand opslaan in *.dxf formaat.
Je kunt het bestand downloaden dat we voor dit artikel gebruiken.

Opmerking: ben je nog niet vertrouwd met vectoriseren? Je kunt kant-en-klare *.dxf-bestanden kopen op platforms zoals Etsy.

De kwaliteit van je vectorbestand heeft een grote invloed op de kwaliteit van je snede. Een goede lay-out resulteert in een schoon machinepad.

Zoals je inmiddels misschien wel hebt begrepen, is Planet CNC de besturingssoftware die we hebben gekozen om onze machines aan te sturen. Vanuit een *dxf bestand kan het een Gcode genereren die je machine kan lezen om je uitsnijdingen te bewerken. We nodigen u uit om deze twee eerdere artikelen te lezen om de basisbeginselen van softwarebesturing en de taal die specifiek is voor CNC frezen te leren.

Om je *.dxf bestand te importeren, selecteer je Bestand > DXF importeren.

Dit opent een venster met verschillende instellingsopties. We laten je zien hoe je ze kunt doorlopen om snel je eerste contour te snijden.

Kies eerst de "Eenheden ” waarin je wilt werken (in dit geval mm).

• Als je bij het maken van je DXF in dezelfde maateenheid (mm) hebt gewerkt, voer dan 1 in in het veld dat de “Schaal” specificeert.
• Als je cm als eenheid hebt gebruikt, voer dan 10 in bij “Scale” om een vorm met de juiste afmetingen te krijgen.

Zorg ervoor dat je de opgegeven schaal controleert telkens je de DXF importeert, vooral als je gewoon bent om deze gegevens te wijzigen, aangezien je parameters van de ene import naar de andere worden opgeslagen.

Om de DXF te positioneren in de werkruimte van de machine, hebben we 5 “Origin” keuzes. Vink het vakje linksonder aan om te werken volgens de standaardaanpak die we in al onze tutorials uitleggen.

De Gcode moet maar één keer worden ingelezen, dus voer het getal 1 in het veld “Loops” in.

Om de freesbaan te genereren, klik je op “Pad”. Dit centreert de frees op de freesbaan.

Je kunt het offsetveld gebruiken om de diameter van het gekozen gereedschap te compenseren:

De offset kan positief of negatief zijn. Als je gewoon het zeepaardje wilt uitsnijden, geef dan een positieve offset op om de frees buiten de vorm te laten lopen. Geef in dit geval altijd een offset op van de helftvan de diameter van je frees, bijvoorbeeld 1 mm voor een frees van 2 mm. Dit geeft de vorm precies de afmetingen die je wilt.

Als je in plaats daarvan een zak wilt maken en de vorm van het zeepaardje wilt uithollen, voer dan een negatieve offset in (bijvoorbeeld -1 mm voor een 2 mm frees).
Dit zorgt ervoor dat het gereedschap binnen de vorm loopt en de juiste hoeveelheid materiaal op de juiste plaats verwijdert, zodat de vorm zijn oorspronkelijke uiterlijk behoudt.

Als je de offset op 0 zet, zal het gereedschap precies op de lijn lopen, wat de tekening een beetje kan veranderen, afhankelijk van de diameter van het gereedschap.

Nadat de snijbaan en het gereedschap gedefinieerd zijn, gaan we verder met de z-parameters. Hiervoor moet je alle informatie invullen in de sectie 'Hoogte'. Voordat je dat doet, vink je 2D-modus aan, waardoor je toegang krijgt tot alle hoogteparameters.

• Vink het eerste veld aan, 'Veilige hoogte', waardoor het gereedschap op een vaste hoogte wordt gehouden tijdens het wegsnijden van de snede. Deze functie is vooral handig om botsingen te vermijden in het gekozen opspanapparaat. Hier hebben we een hoogte van 10 mm ingevoerd.
• “Start Height” komt overeen met de hoogte van je materiaal (bruto materiaal dat je freest), in dit geval 3 mm.
• “Step Down” wordt gebruikt om de snijdiepte te bepalen. Hier hebben we gekozen voor een snijdiepte van 1 mm, rekening houdend met de volgende formule: de snijdiepte moet altijd minder zijn dan de helft van de diameter van onze frees.
• “Snijhoogte” (maximale snijdiepte) geeft aan hoe diep we ons ruwe materiaal moeten snijden. Als je je materiaal volledig wilt snijden, voer dan 0 in. Als je je materiaal wilt groeven, kun je een maximale snedediepte invoeren die minder is dan de totale hoogte van het materiaal. Omgekeerd kun je er ook voor kiezen om een kleine snede in je spoilerplaat te maken om een zuivere snede te garanderen. In dit geval voert u bijvoorbeeld -0,3 in.

Planet CNC berekent hoeveel werkgangen er nodig zijn om de gewenste snedediepte te bereiken.

Het is perfect mogelijk om in de andere richting te “denken”, dus 0 aan te geven voor de starthoogte, -1 voor de snijdiepte en -3 voor de maximale snijdiepte. De snede zal hetzelfde zijn, alleen de Gcode zal anders zijn met negatieve waarden in Z. Let goed op waar je je Z-probing doet bij het kiezen van een snijrichting. In het geval van negatieve Z-waarden, moet dit aan de bovenkant van je materiaal zijn.

Het is mogelijk om tabbladen in te stellen om te voorkomen dat je onderdeel eraf valt en in je werkplaats wordt geprojecteerd nadat het is gesneden.

In het gebied 'Tabbladen' kunt u de afstand tussen twee tabbladen en hun grootte instellen, maar helaas kunt u hun locatie niet kiezen. Hier hebben we gekozen voor een afstand van 50 mm en een grootte van 2 mm, waarna de tabs automatisch worden gepositioneerd.

Als laatste parameters in de snij-instellingen willen we je een paar tips geven over werksnelheden.

Je vindt een artikel op onze blog voor meer informatie over snij- en aanvoersnelheden bij CNC frezen.

• De “voedingssnelheid ” is de snelheid waarmee de machine in lijn beweegt tijdens het snijden. Deze wordt aangegeven in mm/min. Je kunt een voedingssnelheid van 1400 mm/min kiezen op basis van de tabel in het bovenstaande artikel voor het snijden van MDF met een 2 mm frees. Met ervaring kun je deze instelling fijner afstellen.
• De “Duiksnelheid” moet lager zijn, omdat dit de snelheid is waarmee het gereedschap naar beneden gaat en het materiaal binnendringt. Het is beter om deze snelheid niet te hoog in te stellen, maar ook niet te laag om het materiaal niet te verbranden. Stel deze in op 500 mm/min.

Vink in het gedeelte “Outputs” het vakje “Spindle” aan en voer 20.000 in het snelheidsveld in. Hierdoor krijgt je spindel een toerental van 20.000 tpm.

Last but not least zijn de laatste regels van het DXF importvenster gereserveerd voor het regelen van het in- en uitschakelen van de spindel en een eventuele watertoevoer voor het zagen van andere materialen dan hout. Je hebt verschillende opties:

• uitschakelen in de lage stand,
• uitschakelen in de bovenste stand,
• aanzetten in de bovenste stand,
• inschakelen in de lage stand.

Wat de spindel betreft, raden we je aan hier geen parameters in te stellen. Als je alle vakjes uitgevinkt laat, wordt het gereedschap automatisch op de juiste tijden in- en uitgeschakeld.

Nu alles is ingesteld, klik je op OK en je bestand is klaar om bewerkt te worden. Het scherm toont het gereedschapspad en de verschillende snijgangen. Nu hoef je alleen nog maar je werkstuk op te spannen, de veiligheids- en positioneringsprocedure uit te voeren en te beginnen met bewerken!

Veel freesplezier!

Hier volgt een overzicht van de voor- en nadelen van het direct werken met vectorbestanden op je CNC machines.

De voordelen zijn:

• het is heel snel op te zetten en het is een snelle manier om te snijden zonder ervaring
• er is geen kennis nodig van CAD programma's zoals Fusion 360 of Vcarve, die meer tijd kosten om te leren
• het is praktisch voor het bewerken van een enkele vorm
• als u verschillende uitsnijdingen wilt maken uit hetzelfde materiaal, waarbij de bewerkingsinstellingen hetzelfde zijn, importeert u gewoon en klikt u op OK. De instellingen blijven hetzelfde van de ene import naar de andere.

De nadelen zijn

• voor seriebewerking: de software voert de eerste bewerking uit op alle vormen, in plaats van de vormen na elkaar te bewerken, wat langere bewerkingstijden vereist,
• het is niet mogelijk om in reliëf te bewerken,
• het is alleen mogelijk om tot een enkele diepte te bewerken,
• de lipjes worden automatisch gepositioneerd, soms op ongeschikte plaatsen. Je moet dan goochelen met de afstanden,
• je kunt geen bewerkingsvolgorde toewijzen. Als je bijvoorbeeld een vierkante vorm bewerkt met een andere in het midden, is het verstandiger om eerst de vorm in het midden te doen en te eindigen met de vorm aan de buitenkant.